Een hardloopschoen is geschikt als het voldoende steun en demping geeft. De geschiktheid is afhankelijk van de loopstijl, type voet en gewicht van de loper. De gewone neutrale standaard schoen is alleen geschikt voor degene met een goed looppatroon en eventueel voor hen die niet al te vaak hardlopen. Als er wel een aanpassing noodzakelijk is kan je in eerste instantie kiezen voor een hakverhoging (bij achillespees en kuit problemen) of voor een inlegzool (deze zijn verkrijgbaar in allerlei soorten). Deze binnenzool zorgt voor correctie van het looppatroon en meer steun. Als het blijkt dat deze maatregelen onvoldoende zijn, is een speciale hardloopschoen die het looppatroon corrigeert vaak een passende oplossing.
Om een beeld te krijgen van het looppatroon zijn er verschillende methodes ontwikkeld.
Ook een oude schoen geeft de nodige informatie. Aan de hand van slijtage van de zool en de vorm van de schoen (scheefstand) kan een niet juist looppatroon worden afgeleid. Zo is een sterke vorming van de hielkap naar links van de rechter schoen een teken van overpronatie. Ook zijn (lichte) blessures een aanwijzing dat het looppatroon niet (helemaal) goed is.
De meest voorkomende afwijking is dat de voet te veel naar binnen zakt, waardoor de achillespees te zwaar belast wordt. Dit kan voorkomen worden door te kiezen voor een schoen die deze over-pronatie tegengaat. Bij dit type schoen is de linker hak en de binnenzijde van de tussenzool het materiaal duidelijker steviger.
Bij supinatie problemen gebeurt het tegenovergestelde: de voet zakt te veel naar buiten. Ook voor deze afwijking zijn er speciale schoenen verkrijgbaar: de buitenzijde van de tussenzool is verstevigd.
Na de looppatroon-analyse ga je de meest geschikte loopschoen bepalen, door een stukje te lopen op verschillende schoenen. Begin met neutrale schoen, omdat dan de eventuele afwijking het grootst is. Samen met de verkoper ga je na bij welke schoen de eventuele afwijking het geringst is. De verkoper let daarbij vooral op de grootte van de achillespeeshoek en het doorzaken van de voet. Ook het gewicht van de loper is belangrijk bij het bepalen van de juiste schoen. Een zwaardere loper heeft een schoen met meer schokdemping nodig.
Tenslotte nog iets over het bepalen van de schoenmaat. Draag sokken die even dik zijn als waarmee je hardloopt. Zorg er voor dat de langste teen een ruimte heeft van ongeveer 1 cm. Houdt er ook rekening mee dat je voeten 's middags meer uitgezet zijn als ‘s morgens vroeg. Ook de breedte van de voet is van belang. Schoenen zijn verkrijgbaar met een smalle en een brede leest. Een damesmodel is smaller.
Een hardloopschoen heeft tijdens zijn leven heel wat te verduren. Per stap moet 2 tot 3 maal het gewicht van de loper worden verwerkt. Na 1500/2000 km (dat is na een jaar bij 30/40km per week) is de schokdemping en de stabiliteit over het algemeen wel verbruikt. De levensduur is ook afhankelijk van het gewicht en de loopstijl van de loper. Een loper met een laag gewicht heeft nu eenmaal minder schokdemping nodig. Als de buitenzool versleten is kan deze eventueel vervangen worden.
Door het dragen van speciale hardloopsokken (een bekend merk is Falke) wordt het vocht beter afgevoerd. Ook kan het blaren voorkomen. Let er bij de aanschaf van sokken vooral op dat deze naadloos zijn. De betere sokken zijn hiel- en teenbeschermd en zijn voorzien van een links en rechts merkteken.
Loop niet altijd op schoenen die alles corrigeren, omdat je spieren en pezen niet meer gestimuleerd worden zich te versterken. Ze worden eerder zwakker. Wissel daarom regelmatig van schoen. Als je binnen een paar maanden nieuwe schoenen nodig hebt koop ze dan nu; het oude paartje kan je dan gebruiken om je spieren en pezen te versterken. Uiteraard neem je niet te veel risico.
Bron: runinfo.nl
created with
Joomla Website Builder .